- U denkt dus dat zij voor uw vak niet wil werken. Dat ze lui is. Dat mijn dochter Cynthia lui is. Maar het komt dus doordat zij lijdt aan dyshistorie.
- Dyshistorie?
- Met de klemtoon op de laatste lettergreep. Dyshistoríé dus. Geschiedenisblindheid. U hebt waarschijnlijk wel gehoord van leerlingen die verder goed kunnen leren maar die op één puntje een klein probleem hebben. Zoals bijvoorbeeld dyslexie voor kinderen die niet goed kunnen lezen of niet goed kunnen schrijven. En ADHD en hoogbegaafdheid en tegenwoordig ook ODD. En PPDNOS. Jongeren die alleen maar niet kunnen rekenen hebben dyscalculie. Nou, mijn Cynthia heeft dyshistorie. Zij ken geen geschiedenis.
- Ik heb er nog nooit van gehoord. Is dat verschijnsel... is die dyshistorie... erkend door de wetenschappelijke wereld?
- We hebben het zelf gehoord van een therapeut. Dokter Mieremet.
- En die dokter Mieremet, is dat een psychiater, een psycholoog?
- Meneer Mieremet is eigenlijk meer een psychotherapeutisch werker. Dat is een specialisme waar helaas geen register voor bestaat, maar hij is wel heel bekwaam.
- Dat zal wel.
- Meneer Mieremet zegt: dyslexie is een partieel defect dat zich uit in het onvermogen om historische processen en structuren uit het verleden te herkennen en te plaatsen binnen het raamwerk van het geheugen. Wanneer het over het verleden gaat, kan onze Cynthia er niets van onthouden. Dus Alexander de Grote, Karel de Grote, het is allemaal één grote brei voor haar. Het zal wel erfelijk zijn, ik was vroeger ook niet zo goed in geschiedenis. En als je erop let, kom je het overal om je heen ook tegen.
- Maar hoe komt dat dan? Vindt ze het soms niet zo belangrijk? Kan ze het daarom niet onthouden?
- Het komt eerder doordat het niet blijft plakken.
- Plakken?
- Hangen. Plakken. Een soort hangplakken. Ze leert het wel, maar het blijft niet plakken. Ik heb er veel met haar over gepraat, want ik ben ook een soort amateurdeskundige, en we zijn tot de conclusie gekomen dat het gewoon niet blijft hangen. Al werkt ze nog zo hard - ze zit soms wel een kwartier te leren - alles wat in het verleden is gebeurd, dat blijft niet plakken. Ze kan zich soms niet eens herinneren wat voor huiswerk ze gisteren opgekregen heeft. Dus dat verklaart die onvoldoende voor geschiedenis. Het zou onrechtvaardig zijn als ze daar op bleef zitten. En we willen dus graag, mijn vrouw en ik, dat dat cijfer bij de overgang niet meetelt.
- Daar moeten we dan maar eens met de docenten over praten. Maar ik dacht eigenlijk dat ze nog wel meer onvoldoendes had. Een drie voor aardrijkskunde bijvoorbeeld.
- Ja, dat is nog zoiets. Mijn dochter is namelijk dubbel gehandicapt, ze heeft namelijk ook last van dysgeografie. Dat is een partieel defect dat zich uit in het onvermogen om geografische processen en structuren te herkennen en te plaatsen binnen het raamwerk van het geheugen. Dus Appingedam en Oude Pekela kan ze ook niet uit elkaar houden. Of Hogezand en Sappemeer.
- En hoe zit het met die vier voor economie?
- Dyshistorie?
- Met de klemtoon op de laatste lettergreep. Dyshistoríé dus. Geschiedenisblindheid. U hebt waarschijnlijk wel gehoord van leerlingen die verder goed kunnen leren maar die op één puntje een klein probleem hebben. Zoals bijvoorbeeld dyslexie voor kinderen die niet goed kunnen lezen of niet goed kunnen schrijven. En ADHD en hoogbegaafdheid en tegenwoordig ook ODD. En PPDNOS. Jongeren die alleen maar niet kunnen rekenen hebben dyscalculie. Nou, mijn Cynthia heeft dyshistorie. Zij ken geen geschiedenis.
- Ik heb er nog nooit van gehoord. Is dat verschijnsel... is die dyshistorie... erkend door de wetenschappelijke wereld?
- We hebben het zelf gehoord van een therapeut. Dokter Mieremet.
- En die dokter Mieremet, is dat een psychiater, een psycholoog?
- Meneer Mieremet is eigenlijk meer een psychotherapeutisch werker. Dat is een specialisme waar helaas geen register voor bestaat, maar hij is wel heel bekwaam.
- Dat zal wel.
- Meneer Mieremet zegt: dyslexie is een partieel defect dat zich uit in het onvermogen om historische processen en structuren uit het verleden te herkennen en te plaatsen binnen het raamwerk van het geheugen. Wanneer het over het verleden gaat, kan onze Cynthia er niets van onthouden. Dus Alexander de Grote, Karel de Grote, het is allemaal één grote brei voor haar. Het zal wel erfelijk zijn, ik was vroeger ook niet zo goed in geschiedenis. En als je erop let, kom je het overal om je heen ook tegen.
- Maar hoe komt dat dan? Vindt ze het soms niet zo belangrijk? Kan ze het daarom niet onthouden?
- Het komt eerder doordat het niet blijft plakken.
- Plakken?
- Hangen. Plakken. Een soort hangplakken. Ze leert het wel, maar het blijft niet plakken. Ik heb er veel met haar over gepraat, want ik ben ook een soort amateurdeskundige, en we zijn tot de conclusie gekomen dat het gewoon niet blijft hangen. Al werkt ze nog zo hard - ze zit soms wel een kwartier te leren - alles wat in het verleden is gebeurd, dat blijft niet plakken. Ze kan zich soms niet eens herinneren wat voor huiswerk ze gisteren opgekregen heeft. Dus dat verklaart die onvoldoende voor geschiedenis. Het zou onrechtvaardig zijn als ze daar op bleef zitten. En we willen dus graag, mijn vrouw en ik, dat dat cijfer bij de overgang niet meetelt.
- Daar moeten we dan maar eens met de docenten over praten. Maar ik dacht eigenlijk dat ze nog wel meer onvoldoendes had. Een drie voor aardrijkskunde bijvoorbeeld.
- Ja, dat is nog zoiets. Mijn dochter is namelijk dubbel gehandicapt, ze heeft namelijk ook last van dysgeografie. Dat is een partieel defect dat zich uit in het onvermogen om geografische processen en structuren te herkennen en te plaatsen binnen het raamwerk van het geheugen. Dus Appingedam en Oude Pekela kan ze ook niet uit elkaar houden. Of Hogezand en Sappemeer.
- En hoe zit het met die vier voor economie?