Het is een feit
dat er in verschillende landen aanslagen zijn gepleegd in de naam van Al Qaida
en er is inderdaad een organisatie met die naam, maar er bestaat geen
wereldomspannend netwerk van vele duizenden terroristen dat centraal geleid
wordt en dat een bedreiging vormt voor de westerse beschaving.
Uit de
geschiedenis van Al Qaida blijkt dat de naam pas algemeen gebruikt werd toen
westerse veiligheidsdiensten er brede publiciteit aan gaven. Omdat het moeilijk
is om verspreide groepjes terroristen op te sporen en te bestrijden, zagen de inlichtingendiensten
de aanslagen liever als een product van een wereldwijde samenzwering met een
duidelijke identiteit die werd geleid door een kwaadaardig meesterbrein. Het
bestaan van een organisatie maakte het mogelijk, meer mensen te vervolgen
wegens samenzwering. Door een dreigend vijandbeeld te creëren konden de
diensten ook meer geld vrijmaken voor de strijd tegen het terrorisme.
Deze War on
Terror heeft de samenleving meer verstoord dan Al Qaida en de erfgenamen
daarvan zelf konden bereiken: wereldwijde afluisterpraktijken, onwettige
verhoormethodes, de enorme groei van inlichtingendiensten en particuliere beveiligingsbedrijven,
hinder voor het internationale verkeer, het volgen en aanvallen van burgers met
drones en twee middelgrote oorlogen.